Didactische aanpassingen bij spelling: woorden kleuren
Hoe pas je opdrachten aan?
Voorbeeldopgave
Woorden kleuren.
Didactische aanpassing
Opdracht 1.
Je krijgt achttien woorden.
1. Lees de woorden.
2. Hoor je /ir/, /or/ of /ur/?
Kruis het goede ook-zo-stukje aan.
1. vos
[ ] eer
[ ] oor
[ ] eur
[ ] geen ook-zo-stukje
2. loopt
[ ] eer
[ ] oor
[ ] eur
[ ] geen ook-zo-stukje
3. meer
[ ] eer
[ ] oor
[ ] eur
[ ] geen ook-zo-stukje
etc.
De woorden zijn genummerd zodat het kind weet waar hij in de oefening is. De antwoorden worden bij elk woord herhaald. Dat kost iets meer leeswerk, maar omdat het steeds dezelfde antwoorden zijn, gaat dat snel. Het invulvakje staat voor het antwoord, zodat het bij elke regel op dezelfde positie staat. Het doel van de oefening, namelijk het kunnen herkennen en onderscheiden van de drie klanken, blijft gelijk.
[Bron afbeelding: Taalverhaal.nu, Spelling, Maatschrift 4a, ThiemeMeulenhoff]