Didactische aanpassingen bij spelling: omcirkelen
Hoe help je een blinde leerling met spellingsopdrachten?
Voorbeeldopgave
Letters onder een vlek.
Didactische aanpassing
Opdracht 9
Je krijgt vijf keer twee woorden met drie puntjes op de plek waar de letters moeten komen staan. De twee woorden missen dezelfde letter(s).
Kruis die aan.
1.
afsch...d
allerl...
[ ] ei
[ ] ij
2.
kabelj...w
n...welijks
[ ] ou
[ ] au
3.
...ormaat
...ornuis
[ ] f
[ ] v
etc.
De opdracht blijft ongeveer gelijk aan het origineel. In plaats van omcirkelen moet de leerling de goede letters aankruisen. De uitleg van de opdracht is iets uitgebreider en de rijtjes zijn genummerd. Er is gekozen voor het %-teken omdat dit teken uit alle zes de puntjes van 6-punts braille bestaat.
Voorbeeldopgave
Omcirkel de goede vorm.
Didactische aanpassing
Opdracht 6.
Je krijgt tien zinnen. Onder elke zin staan twee werkwoordsvormen. Welk woord past in de zin? Kruis aan.
1. Hij heeft een avontuur …
[ ] beleeft
[ ] beleefd
2. Zij … hem meteen.
[ ] herkent
[ ] herkend
3. Papa … dat ik mee mag.
[ ] belooft
[ ] beloofd
etc.
[Bron afbeelding: Spelling in Beeld, herziene versie, werkboek 7a, Zwijsen]