‘Er is iets niet pluis, maar wat?’
Moeder Astrid over het eerste vermoeden van dyslexie
“Toen Evy in groep 4 zat zagen we pas echt goed dat lezen een struikelblok werd. Ze vond lezen helemaal niet leuk. En dat vonden we eigenlijk heel raar, want als peuter had ze voor haar leeftijd al een best grote woordenschat. Ze is ook altijd heel onderzoekend geweest, deed graag spelletjes, maakte al vroeg puzzels met heel veel stukjes. En we lazen haar ook altijd veel voor.”
Eerdere signalen
Toch waren er al eerder signalen. Toen Evy in groep 3 zat merkte Astrid eigenlijk al dat ze moeite had met het aanleren van nieuwe woordjes. “Haar zus Veerle was op die leeftijd al veel verder; zij kon toen al makkelijke zinnetjes schrijven. Toen Evy een jaar verder was en in groep 4 zat, werd het voor ons pas echt duidelijk. Woorden die ze toen allang moest beheersen, bleef ze fout schrijven. Bijvoorbeeld het woord ‘beer’. Ik weet nog dat ze heel lang ‘bir’ bleef schrijven met een ‘i‘ in plaats van dubbel ‘e’.”
Lager AVI-niveau
Niet alleen door de vergelijkingen met Evy’s oudere zus kreeg Astrid het gevoel dat er iets mis was. Ook de praatjes met andere ouders zette haar aan het denken. “Als ik op de kinderen stond te wachten op het schoolplein, dan sprak ik natuurlijk ook andere moeders. Dan hoorde ik dat hun kinderen allemaal al een stuk verder waren. Evy zat aan het einde van groep 4 pas op AVI-niveau M3/E3, haar vriendinnetje Sofie zat toen al op M5! Langzaam groeide bij ons dus het vermoeden dat er iets niet helemaal pluis was.”
Advies van de school
Astrid en haar man Sander, de vader van Evy, stapten uiteindelijk met hun zorgen naar school. “De school wilde het voorlopig nog even aanzien. Ik weet nog dat haar juf ons vertelde dat ieder kind zich in zijn eigen tempo ontwikkelt. Dat het ene kind bijvoorbeeld met grote sprongen vooruitgaat met lezen, maar achterblijft met rekenen. En bij het andere kind kan dat weer helemaal andersom zijn. En dat dat ook per periode kan verschillen; de ene keer gaan kinderen als een speer vooruit en de andere keer weer wat minder. Tja, met die wetenschap was Evy nog steeds niet geholpen.”
“Later dat jaar gaf de juf aan dat het leestempo van Evy inderdaad behoorlijk achterbleef. Toen kregen we het advies om met Evy thuis te oefenen. Iedere avond zat Sander dan met Evy een half uurtje op de bank met een leesboek. Met veel tegenstribbelen van Evy; dat oefenen ging niet bepaald van een leien dakje...”
Dyslexie, ver-van-ons-bed
Dat Evy’s leesachterstand een gevolg kon zijn van dyslexie zou pas later, in groep 5, blijken. Eerder hadden Astrid en Sander daar nog niet serieus over nagedacht. “Het woord ‘dyslexie’ was wel eens gevallen, maar daar deden we meestal wat lacherig over. Voor ons was dat nogal ver-van-ons-bed, iets dat in andere gezinnen voorkwam.”
Wil je weten hoe het Astrid en Evy verder is vergaan?
Lees dan deel #2 van de serie ervaringsverhalen Zoektocht van een moeder >>