Toegankelijke toetsen ontwerpen voor leerlingen met dyslexie
9 aandachtspunten voor onderwijsprofessionals
Er is de laatste jaren steeds meer aandacht voor toegang tot curriculum voor leerlingen met dyslexie. Leerlingen kunnen steeds vaker gebruikmaken van ondersteunende technologie, zoals gesproken schoolboeken of dyslexiebestanden die ze in combinatie met dyslexiesoftware gebruiken. Daardoor worden barrières weggenomen en mede daardoor kunnen leerlingen onderwijs volgen op hun eigen niveau.
Ontoegankelijke toetsen en obstakels
Wanneer de toetsing echter niet op een toegankelijke manier gebeurt, blijft een belangrijk obstakel bestaan: leerlingen met een leesbeperking zoals dyslexie, kunnen in veel gevallen dan nog steeds niet laten zien wat ze weten en wat ze kunnen. Zo is het bekend dat een toets met meerkeuzevragen voor deze leerlingen erg lastig is. Vragen worden vaak via ingewikkelde zinnen gesteld en de antwoordopties lijken erg veel op elkaar. Bovendien sluit een meerkeuzetoets in de meeste gevallen niet aan bij de manier waarop de lesstof in de les is aangeboden en geoefend.
Een toets met open vragen, bijvoorbeeld voor Geschiedenis, is lastig omdat de leerlingen veel tijd en moeite moeten stoppen in het lezen (vaak decoderen) van de vragen, maar ook in het formuleren van een antwoord. Ze hebben vaak moeite met spelling en grammatica en komen niet altijd toe aan de feitelijk inhoud van hun antwoord.
Toegankelijke toetsen ontwerpen
Wanneer je een toets ontwerpt, moet je erbij stilstaan of deze toetsvorm past bij de onderwijsbehoeften van zoveel mogelijk leerlingen. Daarbij kun je jezelf de volgende vragen stellen:
- Wat wil ik meten met deze toets (en met dit toetsitem)? Bereik ik dat op de manier waarop ik nu toets?
- Houd ik voldoende rekening met de verschillen tussen leerlingen? Kunnen zoveel mogelijk leerlingen laten zien wat ze kennen en kunnen?
- Zijn de afbeeldingen die ik bij mijn toets-items gebruik in alle gevallen relevant? Zijn deze afbeeldingen ook duidelijk (goede kleuren en goed contrast)?
- Heb ik duidelijk geformuleerd en gebruik ik alleen vakjargon wanneer dit een duidelijke functie heeft?
- Sluit het taalgebruik dus goed aan bij het niveau van mijn leerlingen en is het eenduidig?
- Zijn de termen die ik in de toets gebruik dezelfde als die van de methode en mijn lessen?
- Is voor alle leerlingen duidelijk wat de opdracht of de vraag nu precies is?
- Is dit toetsitem goed toegankelijk voor leerlingen die een hulpmiddel gebruiken?
- Zijn alle toetsonderdelen goed waarneembaar voor alle leerlingen? Is het contrast tussen achtergrond en tekst goed, heb ik een duidelijk lettertype gekozen, is de bladspiegel rustig? De waarneembaarheid is goed aan te passen wanneer er digitaal wordt getoetst.
Twee tips
-
Tip 1: Lay-out aanpassen
Veel leraren gebruiken toetsen die bij methodes horen. Toch is het vaak mogelijk om de lay-out aan te passen. Educatieve uitgevers hechten veel belang aan toegankelijkheid: neem dus contact met hen op wanneer je suggesties voor verbetering hebt. -
Tip 2: Digitaal toetsen
Digitaal toetsen heeft veel voordelen: leerlingen kunnen gebruikmaken van verschillende toegankelijkheidsopties zoals: spraakherkenning, spellingcontrole, woordenboekfunctie etc. Natuurlijk is het doel om de toetsen zo valide mogelijk te maken, niet om ze makkelijker te maken. Bekijk daarom per toets (of per toetsonderdeel) welke faciliteiten mogen worden gebruikt en door welke leerlingen. Scholen bepalen zelf welk hulpmiddel ze willen inzetten. Zie ook het artikel op rijksoverheid.nl over dit onderwerp.
Dit artikel is deels gebaseerd op een artikel uit het magazine van de International Dyslexia Association: Christensen, L. L., Shyyan, V., & Johnstone, C. (2014). Universal Design Considerations for Technology-Based, Large-Scale, Next Generation Assessments. IDA Magazine, Winter, 23–31.